Het stripverhaal mag zich voortaan Brusselse immaterieel cultureel erfgoed noemen
De stripkunst is het 20ste erkende immaterieel cultureel erfgoed dat onze Brusselse identiteit, folklore en cultuur vormgeeft.
Ans Persoons, Brussels staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed heeft vanochtend in het Belgisch Stripcentrum aangekondigd dat de “ stripkunst ” wordt opgenomen in het immaterieel cultureel erfgoed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Na de speculoos, het nachtleven, de stoet van de Ommegang of de traditie van de staafpoppen komt nu de stripkunst als 20ste element op de lijst van het immaterieel cultureel erfgoed van het Brussels gewest. De aanvraag wordt ondersteund door het Brussels Stripmuseum en een grote gemeenschap waaronder auteurs, uitgevers, boekhandelaars, bibliothecarissen en lezers. Brussel wordt zo het eerste gewest in België dat deze kunstvorm erkent als immaterieel erfgoed. Het gaat om een eerste noodzakelijke etappe voor de toekomstige indiening van een kandidatuur bij UNESCO als immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid.
“Het stripverhaal, de negende kunst, is zonder twijfel een van de belangrijkste symbolen van Brussel en haar identiteit. De stripkunst is alomtegenwoordig in onze stad. Van straatnamen tot standbeelden, van een parcours met muurschilderingen tot in de musea en op festivals, overal kom je het stripverhaal tegen. Iedereen is er gek van en het wordt zelfs ook al onderwezen op de universiteit. De stripkunst is een echte Brusselse bijzonderheid, die nu eindelijk erkend wordt als immaterieel cultureel erfgoed van ons gewest. Dit is het bewijs dat het stripverhaal een belangrijke plaats inneemt in onze stad. En hopelijk kunnen we in 2029, ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de eerste Kuifje-strip van Hergé, deze kunst te eren en de titel van immaterieel cultureel UNESCO-erfgoed verkrijgen. “ zegt Ans Persoons, Brussels Staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed.
De Stripkunst in Brussel
In België, en vooral in Brussel, wordt de stripkunst al bijna 200 jaar beoefend, met als een van de vroegste voorbeelden Le Déluge à Bruxelles van Richard de Querelles (1843). Maar het was Hergé, de maker van Kuifje, die in 1929 een de deur echt opende voor de ontwikkeling van het stripverhaal in ons land.
In 2020 waren strips het op een na populairste publicatietype in de Federatie Wallonië-Brussel, maar economisch gezien wel het belangrijkste medium. Wat Nederlandstalige strips betreft, publiceerde de grootste uitgever, Standaard Uitgeverij, ongeveer 80 originele creaties in het Nederlands en 125 vertalingen van het Frans naar het Nederlands. De oplages van de originele werken liggen tussen 25.000 en 70.000 exemplaren. Bij de Nederlandstalige stripuitgeverijen zijn de oplages van familiestrips zoals De Kiekeboes, FC de Kampioenen, Suske & Wiske en Jommeke het grootst. Vertalingen hebben een oplage van 5.000 tot 25.000 exemplaren, graphic novels hebben een oplage van 1.000 tot 3.000 exemplaren.
Op cultureel vlak is er in de Brusselse regio een overvloed aan musea, tentoonstellingen en festiviteiten, maar ook een heus stripparcours dat integraal deel uitmaakt van het Brusselse landschap, met meer dan 70 muurschilderingen die vooral geconcentreerd zijn in het stadscentrum, maar ook in de randgemeenten (Laken, Haren, Neder-over-Heembeek, Oudergem, enz.). Het belang van de Belgische strip is bijzonder opmerkelijk in het licht van de bescheiden omvang van het land en de relatief kleine bevolking.
Hoewel stripliefhebbers en -lezers internationaal verspreid zijn, zijn enkele van de grootste namen uit de stripwereld afkomstig uit Brussel, zoals André Franquin, Peyo, François Schuiten en Johan de Moor, en vind je hier de mooiste voorbeelden van deze kunst. De Brusselse lezers, zowel autochtoon als allochtoon, zijn allemaal van jongs af aan doordrongen van de stripcultuur, dankzij hun familiale en schoolse opvoeding, de Brusselse boekenmarkt en het culturele aanbod rond strips.
Talrijke professionals spelen vandaag een belangrijke rol in de verspreiding van het stripverhaal en zijn verspreid over het hele Brusselse Gewest. Brussel telt bijna dertig boekhandels die gespecialiseerd zijn in strips, en meer dan een dozijn stripuitgevers.
“Het werd al snel duidelijk dat het voor het Stripmuseum en de sector die wij dagelijks mogen vertegenwoordigen, een vanzelfsprekende en essentiële opdracht was om dit initiatief te steunen om het stripverhaal op te nemen in het immaterieel cultureel erfgoed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit is een noodzakelijke eerste stap naar erkenning voor het stripverhaal, dat weliswaar al jaren erkend wordt als 9e kunst, maar nog niet door UNESCO erkend is als immaterieel cultureel erfgoed. Het is dan ook met grote trots en na veel hard werk, en met de steun van Urban, dat de 'kleine wereld' van het stripverhaal vandaag deze mooie erkenning kan vieren en er trots op kan zijn. ” legt Isabelle Debekker, directrice van het Brussels Stripmuseum, uit.
Brussel is ontegensprekelijk een belangrijke draaischijf voor de creatie van strips, en daar zijn een aantal belangrijke historische redenen voor. We sommen enkele op:
- Hergé en Kuifje: Een van de belangrijkste factoren die ertoe hebben bijgedragen dat Brussel een mekka voor strips is geworden, is de invloed van Hergé, wiens echte naam Georges Remi is, en zijn personage Kuifje, de held van de reeks De avonturen van Kuifje. De reeks was een wereldwijd succes en droeg bij tot de internationale bekendheid van de Belgische strip.
- Uitgave en publicatie: België is al lang een belangrijk centrum voor het uitgeven en publiceren van strips. Casterman begon als drukkerij in 1780, Dupuis in 1898 en Le Lombard in Brussel in 1946. Deze drie uitgeverijen beleefden de gouden jaren van 1950 tot 1980, toen ze een monopolie hadden op het uitgeven van strips. Vanaf het begin specialiseerde Lombard zich in het uitgeven van kranten met Kuifje, daarna in het uitgeven van stripalbums. Dankzij deze uitgeverijen konden veel Belgische en buitenlandse auteurs hun werk ontwikkelen en een publiek vinden. In de jaren 90 ontstonden, net als in veel andere Europese landen, de zogenaamde alternatieve uitgeverijen (Frémok, La 5e couche en L'employé du moi) die, in een tijd waarin de grote uitgeversstructuren zeer voorzichtig waren, de esthetische en narratieve codes van het stripverhaal radicaal vernieuwden. Ook al hebben de grote uitgeverijen vandaag een aantal innovaties van alternatieve uitgeverijen overgenomen, zijn die nog steeds springlevend.
- Stripfestivals: in het Brussels Gewest zijn er verschillende grote stripfestivals. Het BD Comic Strip Festival, trekt sinds 2010 elk jaar duizenden bezoekers en toont de rijkdom en diversiteit van het stripverhaal aan. Historisch gezien werd het voorafgegaan door een festival van Sint-Gillis, dat sinds 1971 de Sint-Michielsprijzen uitreikte, en dat nu opgegaan is in het BD Comic Strip Festival. Sinds 2023 bestaat ook Les Rendez-vous de la BD in Sint-Gillis. De gemeente Jette had tot 2019 nog een Nederlandstalig stripfestival.
- Instellingen en musea: De aanwezigheid van instellingen gewijd aan strips heeft er ook toe bijgedragen dat Brussel een hotspot is geworden. Het Belgisch Stripcentrum, gevestigd in het iconische Art Nouveau-gebouw van de Magasins Waucquez, is het eerste museum gewijd aan strips in Europa. Het biedt onderdak aan permanente en tijdelijke tentoonstellingen en bewaart en promoot het erfgoed van het stripverhaal.
- Opleiding en onderwijs: Brussel telt ook verschillende scholen en instellingen die opleidingen aanbieden op het gebied van strip. De École Supérieure des Arts Saint-Luc, de LUCA School of Arts, de École de Recherche Graphique (ERG) en de Académie des Beaux-Arts (ARBA) zijn slechts enkele van de gerenommeerde instellingen die toekomstig striptalent opleiden. Een aantal auteurs organiseren er elk jaar workshops om jonge Brusselse tekenaars kennis te laten maken met hun kunst, op de academie of in privélessen.
Deze verschillende historische elementen hebben bijgedragen tot een gunstig ecosysteem voor het stripverhaal in Brussel, waardoor de stad een erkend centrum is geworden voor de creatie, publicatie, promotie en waardering van deze visuele kunst.
“Strips hebben een lange geschiedenis in Brussel. Ze zijn ontstaan uit een groep uiterst dynamische mensen voor en na de oorlog, een gezegende periode voor het Belgische stripverhaal, met een bloeiende groep auteurs en uitgevers die over verbeeldingskracht beschikten en een stroming met een zeldzame kracht in het leven riepen, wat er volgens mij toe kan hebben geleid dat we in die tijd een samenloop van planeten hadden die bijna uniek was in de wereld. En dan, natuurlijk, veranderen de tijden, strips worden heel mondiaal, creativiteit verplaatst zich ook, maar er blijft, er blijft een diepgewortelde verbondenheid in Brussel met deze imaginaire wereld van strips en in een periode die nog steeds heel broos is voor auteurs, heel complex, is het belangrijk om deze geschiedenis te beschermen, deze rijkdom en dit erfgoed te beschermen. “ zegt François Schuiten, Brussels auteur.
Powerpoint Stripkunst Erfgoed.pptx
PPTX - 33 Mb
Nils Quintelier